Om een eerlijke bijdrage te leveren aan de klimaatafspraken uit Parijs, moet het aantal vliegbewegingen in heel Nederland terug naar 200.000 per jaar. Als dat niet gebeurt, dan moeten anderen deze bijdrage extra leveren bovenop de eigen CO2-reducties: boeren, burgers, Tata, de cementindustrie en data centers. Dat is de politieke keuze die nu voorligt in Den Haag.
Dit zeiden dr. ing. Paul Peeters en ir. Joris Melkert op 21 juni in een technische briefing aan leden van de Tweede Kamer. Zij lichtten de factsheet toe die zij opstelden in het kader van een samenwerking tussen de Nederlandse wetenschap en de kamer.
In 2019 was de vliegsector verantwoordelijk voor 11,9 megaton CO2-uitstoot. Als er niet wordt ingegrepen zal dit in 2030 14,3 megaton zijn. Volgens het concept van de luchtvaartnota moet de uitstoot enigszins worden teruggebracht naar 10,9 megaton, maar als de luchtvaart wordt behandeld zoals alle burgers en sectoren in Nederland zou het in 2030 niet meer mogen zijn dan 2,3 megaton.
Meer dan 200.000 is bevoordeling
“Daarbij hoort een maximaal aantal vliegbewegingen van 200.000 in heel Nederland”, aldus het duo wetenschappers. “In de luchtvaartnota van minister Cora van Nieuwenhuizen wordt dus de politieke keuze al gemaakt om de luchtvaart te bevoordelen.”
Dit staat in schril contrast met eerdere uitspraken van de minister, waarin zij stelde dat in de toekomst de luchtvaart behandeld gaat worden als alle andere sectoren.
“Het is een maatschappelijke discussie”, vertelt Melkert. “Als de CO2-uitstoot van de luchtvaart met 10 procent omlaag gaat, betekent dit niet dat de klimaatschade met 10 procent wordt beperkt. Het betekent slechts dat de klimaatverslechtering iets minder snel gaat. Dat is wezenlijk anders dan in het geval van de overlast. Daar betekent 10 procent minder vliegen direct 10 procent minder geluid.”
Kunstkerosine of waterstof
Voor het verduurzamen zien de twee wetenschappers eigenlijk maar twee mogelijkheden: het snel starten met het verplicht bijmengen van kunstkerosine en het versneld ontwikkelen van vliegtuigen die gebruikmaken van een brandstofcel om waterstof om te zetten in elektrische energie voor het aandrijven van elektrische propellers.
Het vliegen op elektriciteit uit batterijen zal nooit iets worden voor grotere vliegtuigen. Dat kan volgens de twee niet, ook niet op de langere termijn. “Tenzij er radicaal nieuwe batterijen worden uitgevonden, anders dan de huidige bekende technieken.”
Hybride vliegtuigen – de combinatie van accu’s en kerosine – vormen ook een doodlopende weg. “De grote vliegtuigfabrikanten zijn al afgestapt van dat idee.”
Pas in het jaar 2100 klaar
In de briefing aan de Kamer werd uitgebreid ingegaan op de tijdspanne van de ontwikkelingen. “De ontwikkeling van een nieuw vliegtuig op basis van bestaande technieken kost nu al zomaar tien tot vijftien jaar en 10 miljard euro. Als je vliegtuigen gaat ontwikkelen op basis van techniek die nu nog niet bestaat, kost het nog veel meer tijd en geld. Daarna moet dan nog de hele vloot van wereldwijd 25.000 vliegtuigen worden vervangen. Onze inschatting is dat dit voor alleen kleine vliegtuigen pas rond 2060 gerealiseerd kan worden, voor de grotere vliegtuigen praat je al gauw over het jaar 2100. Dat is te laat.”
Er zal dan ook serieus werk moeten worden gemaakt van de ontwikkeling en toepassing van kunstkerosine. Dat is brandstof die op basis van grote hoeveelheden groene stroom wordt gebrouwen van CO2 en waterstof. Op dit moment zijn er een aantal testfabrieken operationeel in de wereld en staan er een klein aantal in de planning. “Het is nu zaak deze ontwikkeling te versnellen en op te schalen.”
10 procent van Australië nodig
Dat moet bij voorkeur gebeuren in landen waar groene stroom effectief kan worden opgewekt, zoals in de woestijnlanden. De intensiteit van de zonnestraling ligt daar op een veel hoger niveau dan in West-Europa, zodat er meer groene stroom per zonnecel kan worden opgewekt. “Als we voor de hele wereld kunstkerosine zouden willen maken, moet je denken aan zonnepanelen met een oppervlakte van ongeveer 10 procent van heel Australië. Dat is heel veel, maar het is mogelijk.”
Peeters en Melkert vragen zich tijdens de briefing af of dergelijke keuzes maatschappelijk verantwoord zijn. De wereldbevolking heeft immers ook heel veel groene stroom nodig voor allerlei andere toepassingen als woningen en fabrieken. “De bottomline is energie. Voor een trein is tien keer minder energie nodig dan voor een vliegtuig. Met andere woorden: je kunt tien keer naar Parijs met de trein in plaats van één keer met het vliegtuig. Op dit moment wordt er vooral gekeken naar de snelheid van reizen, maar het zou beter zijn voortaan meer waarde toe te kennen aan de efficiëntie van het reizen.”
Lange vluchten sterk beperken
“Misschien moeten we overwegen om te beginnen het aantal lange vluchten sterk te beperken. Die vergen heel veel energie en veel van die vluchten zijn helemaal niet zo noodzakelijk om de economie draaiende te houden – zo hebben we in 2020 gezien.” Volgens de cijfers uit de factsheet verbruiken vluchten langer dan 3000 kilometer de helft van de totale CO2-uitstoot, terwijl dit maar om 10 procent van het aantal vluchten gaat.
Tijdens de technische briefing waren lang niet alle partijen vertegenwoordigd. Slechts D66, Partij voor de Dieren en CDA namen de moeite zich te laten voorlichten over het onderwerp, terwijl de VVD te laat binnenkwam en alweer eerder vertrokken was. Grote afwezigen waren vertegenwoordigers van GroenLinks, de SP en de ChristenUnie die zich voor de verkiezingen intensief bemoeiden met het luchtvaartdossier.
Na de presentatie van de heren Melkert en Peeters is het nog maar de vraag of de Luchtvaartnota, die minister Cora van Nieuwenhuizen presenteerde, overeind kan blijven. Deze nota gaat van zeer snelle invoering van technische innovaties uit, die nu onmogelijk blijken. Actiegroepen slijpen nu alvast de messen en staan klaar om rechtszaken te beginnen als het kabinet de luchtvaartnota doorzet en de bevindingen van ingenieurs negeert. Critici stellen ook dat het zo grootschalig duurzame brandstoffen maken helemaal niet uitvoerbaar is. Dat loopt tegen enorme technische, ruimtelijke en geopolitieke problemen aan.