Burgerinspraak: Gewoon afraffelen!

De meeste lezers van deze site weten dat ik de belangen behartig van diverse groepen en mensen.  Dat gaat om mensen die zwaar te lijden hebben onder het lawaai en de luchtvervuiling van vliegverkeer, cliënten van sociale diensten, maar ook het belang van een individueel PVV-gemeenteraadslid die in zijn veiligheid en belang werd bedreigd.

Een van de taken van een belangenvertegenwoordiging is inspreken bij Gemeenteraden en Provinciale Staten. Daar kun je als burger laten weten wat je dwarszit en met alternatieven komen. Meestal is dat aan het einde van een hele procedure, waar je als burger vrijwel nooit aan je trekken komt en er dus sprake is van een ongelijke strijd.

Waar ik tegenaan loop

Bij vliegvelden en bouwprojecten is er veel overleg met directies van vliegvelden en bouwondernemingen, zo blijkt uit WOB-verzoeken. Het komt regelmatig voor dat bedrijven in ’technische briefings’ zeer ruim de tijd krijgen om hun plan uit te leggen, aan de vaak onvoldoende toegeruste leden van het bestuursorgaan. In die briefings hebben omwonenden, of andere belanghebbenden meestal geen plaats. Alternatieven krijgen dan ook niet de aandacht die ze verdienen. Erger nog, de briefings vinden vaak plaats achter gesloten deuren. Zodoende krijgen de volksvertegenwoordigers een onevenwichtig beeld van een project, gepresenteerd door ervaren communicatiedeskundigen. Terwijl zo’n project forse maatschappelijke impact heeft. Je kunt niet ontkennen dat dit onwenselijke gevolgen heeft voor de besluitvorming.

Burgers daarentegen krijgen pas veel later een beperkte rol. Die mogen dan “zienswijzen” indienen op een voorgenomen besluit of vergunningaanvraag. Maar feitelijk ben je als burger dan al te laat. Alles is geregeld en er moet hemel en aarde worden bewogen om ook maar een komma te veranderen in het voorgenomen besluit. Het gebeurt maar al te vaak dat zienswijzen de spreekwoordelijke shredder ingaan.

Praktijkgeval

Een van de recentste gevallen betreft de vergunningaanvraag van het vliegveld van Rotterdam. Daar kregen de luchthavendirecteuren en hun afvaardiging ieder 3 tot 5 uur de tijd om hun groeiplannen uit te leggen bij de gemeenten en de provincie. Dat deden ze in vier bijeenkomsten, waarvan een deel achter gesloten deuren.

Burgers mochten inspreken tijdens onder meer commissievergaderingen. Maar de insprekers, vaak ook ter zake deskundigen en artsen, krijgen dan slechts 3 tot 5 minuten spreektijd. Want ja, het moet wel een beetje opschieten. Voorzitters van die vergaderingen zijn er streng in en onderbreken regelmatig insprekers door hun de resterende spreektijd te melden. Ongeoefende sprekers zijn dan uit hun evenwicht. Maar als we de spreektijd optellen van insprekers komen ze niet eens een beetje in de buurt van de spreektijd van de vliegvelddirecteuren. Met een beetje geluk krijgen burgers dan een vraag over wat ze vertellen. Maar vaker komt het voor dat mensen worden bedankt en weer kunnen gaan. Met hun bijdrage wordt dan helemaal niets gedaan.

Kan het niet af met minder inspraak?

Opmerkelijk was toen ik in december werd gebeld door de griffie van een gemeente. Ze waren overweldigd door het grote aantal insprekers. Het waren er op het onderwerp vliegveld Rotterdam meer dan twintig. Het onderwerp leefde enorm. Zoveel insprekers hadden ze in tien jaar niet gehad. De vraag was of ik geen beroep op de insprekers kon doen om hun spreekbeurt over te dragen aan de voorzitter van de belangenvereniging BTV Rotterdam Airport. Dat zou veel tijd schelen. Op de vraag of de voorzitter dan meer spreektijd zou krijgen was het antwoord botweg “Nee”. Daarmee wilde men eigenlijk de inbreng van bezorgde omwonenden inkorten. Maar waarom?

Feestje voor de democratie

Dat mensen willen inspreken zou eigenlijk moeten worden gezien als een feestje voor de democratie. Een gemeente, waterschap of provincie zou juist heel blij moeten zijn met al die insprekers en er ruim de tijd voor moeten nemen. Mensen nemen de tijd om naar je toe te komen en een tekst voor te bereiden. Je zou ze toch tenminste zoveel tijd moeten gunnen als die bedrijven met al die “technisch briefings”. Je hoort dan de mensen waarvoor je in het bestuursorgaan zit. Dat zijn de kiezers, de bedrijven zijn dat niet! Volksvertegenwoordigers zijn per definitie geen bedrijfslobbyisten, hoewel het er vaak wel op lijkt bij partijen als de VVD.

Een burger kost teveel tijd

Uit een recent WOB-stuk werd weer eens duidelijk hoe er onder ambtenaren wordt gedacht over burgers die willen participeren. In een e-mailwisseling tussen ambtenaren staat namelijk (ingekort) te lezen: “Mijnheer X houdt niet op. Die man kost te veel tijd. Kunnen we hem niet stoppen? Tips welkom”. Zoveel dedain had ik nog nooit mogen lezen in officiële stukken. Let wel, het is een burgerrecht om bezwaar aan te tekenen tegen besluiten.

Eigenlijk is de ambtenarij bewust bezig met het onvoldoende informeren van een Gemeenteraad of de Staten. Burgers worden vrijwel niet gehoord, bedrijven wel en ruimhartig. Mondige en deskundige burgers, die gevolgen gaan ondervinden van besluiten, kun je maar beter zo min mogelijk ruimte geven, lijkt de gedachtegang. Volksvertegenwoordigers laten het vervolgens gebeuren. Eigenlijk zegt men:  Burgerinspraak? Gewoon afraffelen!

Gepubliceerd via Joop van BNNVARA

Dit bericht is geplaatst in Columns, Luchtvaart, Politiek. Bookmark de permalink.