Weer zo’n super vliegtuig innovatie? Ik pak mijn zakjapanner!

Kent u dat gevoel? U ziet een mooie video over een handige innovatie die de wereld geweldig gaat verbeteren. De reacties zijn lovend en u merkt dat u deelt in het enthousiasme. Een voorbeeld vloog laatst voorbij op LinkedIn. Een personenauto met motorpech hield in zijn eentje een hele file mensen op. Maar niet getreurd, want daar kwam een best wel kleine drone aanvliegen die de auto soepel wegtakelde.

Ga hier naar de onderliggende rapporten en berekeningen.

Het verkeer kon weer door, iedereen blij, en ja, zo’n drone was natuurlijk slechts een kwestie van tijd. Juichende commentaren, jubelende reacties, een juweel van een innovatie.

U voelt misschien de “maar…” al aankomen. Probleem is namelijk dat de tekenfilm bepaald niet realistisch was. Een auto weegt tegenwoordig al snel anderhalve ton en die drone moet dus een flink hefvermogen hebben: anderhalve ton, plus het eigen gewicht, plus wat reserve. Dat maakt het een joekel van een machine. Veel groter dan de video liet voorkomen. Zo’n apparaat gaat ook aardig wat kosten, zeker als je genoeg exemplaren wilt hebben om alleen al in onze Randstad binnen een paar minuten ter plekke te zijn. En al zou het al kunnen, dan nog staat u er niet rustig naast wanneer zo’n bakbeest een pick-up komt maken, want de enorme wind (downwash) is gigantisch. Wie wel eens een helikopter van dichtbij heeft zien landen kent dit probleem. En een doorsnee helikopter is qua hefvermogen nog een stuk kleiner dan de gedroomde drone.

Waarom brengt zo’n video de kijker toch zo in vervoering? Vanwaar dat aan naïviteit grenzende techno-optimisme in de commentaarsectie? Waarom klikken zoveel mensen op “like” zonder kritisch na te denken of zo’n innovatie überhaupt wel kans van slagen heeft. Waar blijft de reality check? Stuk voor stuk belangrijke vragen, want ook bij als “duurzaam” gepresenteerde innovaties blijft een nuchtere, realistische beoordeling vaak uit. Bij journalisten, bij politici, en zelfs bij ingenieurs. Zeker die laatste groep moet toch beter weten. Kom op, waar blijft dat ene rekensommetje nou?

Als iemand die graag rekent, zeker als tegengeluid in een kakofonie van misplaatst optimisme, heb ik een soort van antwoord. Allereerst is dat kritiekloze gedrag van alle tijden. Het is beslist niet nieuw. Weet u nog dat we allemaal een eigen kernreactortje thuis zouden krijgen? Wel, in de jaren ’50 was dit bepaald geen gek idee. Het ligt ook niet aan een gebrek aan technisch inzicht, want zoals gezegd: ook veel ingenieurs doen vrolijk mee met het kritiekloos bewieroken van Het Grote Nieuwe. De reden heeft FBI-agent Fox Mulder (u weet wel, uit de X-Files) al kernachtig samengevat met zijn gevierde uitspraak “I want to believe”. We willen met z’n allen gewoon oh zo graag dat er een mooie technische oplossing is voor een probleem, een quick fix. Voor verkeersopstoppingen, voor ons milieu, voor een duurzame wereld.

Techniekfilosoof Bruno Latour heeft dit geloof in de techniek prachtig gedocumenteerd in zijn topboek “Aramis, or the Love of Technology”. Dit boek beschrijft, in unieke en lezenswaardige stijl, de opkomst en ondergang van het ooit zo veelbelovende systeem van people movers in Parijs. Dit systeem, “Aramis” genaamd, had in één ferme klap een einde moeten maken aan alle verkeersproblematiek in de Franse hoofdstad, van vervuiling tot hoge kosten tot slechte bereikbaarheid tot lawaai en onveiligheid. De ontwikkeling startte in 1967.

Latour’s autopsie van het Aramis project toont aan dat de beloofde voordelen ervan al van meet af aan volstrekt onrealistisch waren. Stel, u wilt individueel transport, van deur tot deur, zonder overstappen. Geen probleem: uw people mover komt eraan! Alleen, het voertuig moet afremmen, stoppen om u op te pikken, en dan weer vaart maken… en dat alles zonder de andere voertuigen in de weg te zitten. Dat zou immers afbreuk doen aan de vervoersprestaties van andere gebruikers. (En ja, dat was ook het “issue” waar die drone voor bedoeld was.) Zo’n eisenpakket vraagt om een uitgebreid systeem van in- en uitvoegstroken. Wilt u zich snel kunnen verplaatsen, dan vraagt dit buitensporig veel ruimte, botweg omdat het menselijk lichaam niet gemaakt is voor scherpe bochten en hoge acceleraties. En ruimte, ja, dat heb je nou bepaald niet veel in een volgebouwde omgeving.

Al in 1973 hadden de Aramis-techneuten dit probleem op de korrel en lieten de gedroomde deur-to-deur functionaliteit met spijt vallen. Echter, het luidde het begin in van de jarenlange doodsstrijd van het systeem. Latour beschrijft hoe een mix van technische, sociale, economische en planologische problemen de people movers onvermijdelijk richting techniekmuseum reden. De ene na de andere systeemwens werd bijgesteld of afgedankt, tot er onvoldoende overbleef om te kunnen concurreren met de metro. Vandaag de dag mag ook de aloude fiets, al dan niet als e-bike, bij de oplossingen worden gerekend die wél werken, maar dat terzijde. Vooral fascinerend is om te lezen hoe lang de Fransen, tegen beter weten in, bleven geloven in de droom. Pas in 1987 (!) werd de stekker definitief uit het project getrokken. Frankrijk was honderden miljoenen francs armer en ook nog zonder resultaat.

Waarom toch al dat verkwiste geld, al die verspilde moeite? Latour’s ondertitel bevat het antwoord: men was eenvoudigweg verliefd op de technische belofte. En liefde maakt blind. Ja, er is meer over te zeggen en het was in al zijn complexiteit geen kwestie van liefde alleen, maar dat was wel de kern.

En dat is een les voor vandaag. Want ook bijvoorbeeld bij elektrisch vliegen, waterstof, synthetische kerosine, recyclebare plastics, leven op Mars en gaat u maar door zijn de hippe filmpjes niet te tellen. We hoppen van hype naar hoop en hop, naar de volgende veelbelovende krantenkop. Ons geloof in de techniek is keer op keer grenzeloos. Maar, en dit is een héle grote maar, de fysica geldt voor ons allemaal en ze is niet te veranderen. Optimisme is mooi, als we er tenminste wel een flinke dosis realiteitszin bij in durven nemen. En ontbreekt maar al te vaak bij de techfreaks.

Maar toch nog een opmerking richting de gestudeerden: Beste dames en heren ingenieurs, mag ik u dringend verzoeken om de volgende keer wél een sommetje te maken, voordat u weer een like geeft op een of andere artist impression, zonder werkelijkheidstoets? Bij iedere fantastische en schreeuwende innovatie pak ik mijn ouderwetse zakjapanner! Eigenlijk zouden we dat allemaal moeten doen.

Met dank aan Dr. Ir. Erik Tempelman TU Delft voor de inspiratie

 

Dit bericht is geplaatst in Columns, Luchtvaart. Bookmark de permalink.