De kranten staan er de laatste paar jaar vol mee. Beschuldigingen aan het adres van China en Rusland. Ze zouden zich schuldig maken aan spionage. Het is zelfs zo erg dat ik geen Chinese deurbel mag kopen, want dat is een enorme bedreiging. En die stoute Russen zijn bezig onze samenleving een beetje te destabiliseren.
Sinds kort zijn de hier studerende Chinese studenten ook al verdacht. Die zouden, foei-foei-foei, de opgedane kennis meenemen naar het thuisland. Stel je voor dat studenten hier studeren en er wijzer en verstandiger van worden. Dat moeten we natuurlijk niet hebben. Al die kennis moeten we helemaal voor onszelf houden, toch?
Wij zijn opgegroeid met hele series spionageverhalen, waarbij “het westen” steevast als absolute winnaars uit de bus komen. 007 Is daarvan natuurlijk het allerbeste voorbeeld. Het gaat daarbij om spionage en contraspionage. Dat is fantasie, maar het gaat wel om een mindset. Wij vinden spionage eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld. Stoer zelfs. Toch wordt dat door onze leiders vaak snel vergeten, als we het over Rusland en China hebben. Dan is spionage opeens iets vreselijks, iets wat ons bedreigt.
Toen werd opeens bekend dat de auto van de militaire attaché van Rusland in Nederland werd gevolgd met speciale apparatuur. Dat komt bovenop het afluisteren, door de Amerikanen, van Bondskanselier Angela Merkel en andere Europese ambtsdragers en de pogingen om achterdeurtjes te verplichten in Amerikaanse software, zoals Windows.
Spionage is van alle tijden en alle landen. Dat vingerwijzen is dan ook allemaal afleiding. Misschien gaat het wel over iets heel anders dan spionage, maar over het creëren van een bepaalde nare sfeer. Tegen spionage moeten we ons goed beveiligen, maar we moeten niet doen alsof we zelf niét zo “slecht” zijn. Natuurlijk werd Mark Rutte gevraagd over die Nederlandse spionageactie. Hij zweeg, want “spioneren, dat doen wij natuurlijk nóóóóóit!”
Verschenen in weekblad Groot Nissewaard en Joop.nl van BNNVARA