Zoals de regelmatige lezers van Groot Nissewaard weten, bemoei ik me wel eens in het politieke debat. Ook op de sociale media. Vaak gewoon voor de lol en soms ook voor de inhoud. En wat valt me op? Nou, dat zoveel mensen hartstikke inconsequent zijn in hun reacties. Dat is eigenlijk heel gek. Want als je iets uittikt kun je nog altijd even nadenken of je op enter drukt of niet.
Zo word ik nogal hard aangepakt op mijn standpunt over windturbines. Ik vind ze gewoon prima en de overlast is in mijn ogen verwaarloosbaar. Let wel: ik ben zeer gevoelig voor laagfrequent geluid. Dus ik hoor heel snel lage bromtonen. Toch hoor ik bijna nooit windturbines dreunen.
Ik ben ook voorzitter van een bewonersvereniging die zich verzet tegen de enorme groeiplannen van het Rotterdamse vliegveld. Op dat vliegveld stijgen en landen nu 56000 vliegtuigen per jaar. Dat is ongeveer iedere 7 minuten een vliegtuig. Dat zou zomaar bijna kunnen verdubbelen. Daar hebben ze rond Rotterdam ongelofelijk veel last van. Niet alleen van geluid, maar ook van luchtvervuiling. En dan zie ik iets heel geks. Een deel van dezelfde mensen die boos zijn over mogelijk geluidmakende windturbines vinden dat dat Rotterdamse vliegveld mag blijven of mag groeien, want het is zo handig zo’n vliegveld dichtbij. Zo’n vliegveld maakt echt erg veel lawaai en maakt mensen midden in de nacht wakker. Volgens de artsen van het Sint Franciscus Gasthuis lopen kinderen longaandoeningen en leerachterstanden op. En toch zijn de windturbinebestrijders vóór dat vliegveld.
Hetzelfde verhaal gaat op voor een deel van de motorrijders met loudpipes en automobilisten die hun geluidsdempers hebben gesaboteerd. Boos op de komst van windturbines, maar ozo trots op het enorme lawaai en knallen die hun voertuigen maken. Dat lawaaischoppen doen ze op de binnenring van Spijkenisse, ook in het holst van de nacht. Ik denk dan: boos op windturbines, maar zelf vol trots herrie van vliegtuigen afdoen als gezeur en zelf enorme herrie maken met je voertuigen….. Ik kan het niet volgen! Schiet mij maar lek!
Deze column is gepubliceerd in Weekblad Groot Nissewaard.